“We zijn geen vergeten maar wel een genegeerd volk”
Met Jerry Tupanwel werkten we regelmatig samen, de afgelopen jaren. Zo schreven we mee aan de glossy’s ‘Wij zijn De Horeca‘, en leverden we kleine bijdragen aan de kortingsboekjes ‘Middelburg Winkelstad’ van Drukkerij Meulenberg. Daar was Jerry de initiatiefnemer van. Vanuit die samenwerking boomden we over allerlei dingen die spelen in Middelburg en Zeeland, maar nog nooit over de Molukse roots van Jerry. Dát het daar nooit over ging zegt helemaal niks over Jerry’s betrokkenheid bij de Molukse gemeenschap, weten we nu. Jerry is zelfs zeer betrokken. Hij loopt er alleen niet mee te koop.
Dat we er deze week wél met hem over spraken heeft alles te maken met het feit dat het deze week zeventig jaar is geleden dat Molukkers (Ambonezen die vochten voor het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) naar Nederland werden gebracht. In dat licht hebben de burgemeesters van vijftien gemeenten met een Molukse gemeenschap het nieuwe kabinet opgeroepen het leed te erkennen dat de Molukkers toen is aangedaan.
Maurits Sep van de PZC schreef er afgelopen week al een paar artikelen over (zie de links onderaan). Jerry wees ons op een van die artikelen. Pas toen leerden we dat Jerry onder meer de beheerder is van het platform ‘Zeeuwse Molukkers Historie Zeeland’, dat hij lid is van de Molukse wijkraad in Middelburg en jaren was betrokken bij SV Jong Ambon, als jeugdtrainer en -coördinator. We hadden dat artikel natuurlijk simpelweg kunnen delen, maar het leek ons mooier om er even met Jerry zelf over te praten. We waren van harte welkom, bij hem thuis.
De hele geschiedenis van de Molukse gemeenschap in Nederland kunnen we hier en nu natuurlijk niet even samenvatten. Daar is het verhaal te groot en te complex voor. Feit is dat het een heftig en oneerlijk verhaal is, waar na zeventig jaar nog steeds veel pijn over is, vooral bij de eerste generaties Molukkers, die in 1951 naar Nederland werden gebracht en de ene na de andere valse belofte kregen te verwerken, en dan ook nog eens hun werk en status verloren, terwijl ze hadden gevochten voor Nederland.
Als Jerry erover vertelt doet hij dat rustig en zonder woede, maar zeker niet zonder emotie. “Het gaat hier niet zozeer om mij, of om leeftijdsgenoten, maar júist om onze ouders, die nu allemaal van hoge leeftijd zijn. Mijn tante Fien, die 91 is, en recent aan het woord kwam bij RTV Utrecht, vatte het leed goed samen: “pas als er erkenning komt wat ons is aangedaan, kan ik rustig mijn ogen sluiten.” Jerry kan zich dan ook goed vinden in alle oproepen tot erkenning van het leed en hoopt oprecht dat Zeeuwse en Walcherse burgemeesters zich er ook bij aan zullen sluiten, ook al omdat een grote groep van de 12.000 Molukkers van toen in Zeeland belandde. Van Westkapelle tot Middelburg, van Breskens tot Koudekerke. Jerry vindt dat het de hoogste tijd is dat alles nu echt eens benoemd en erkend wordt. “Zeventig jaar later zijn we in Nederland niet meer met 12.000 maar met bijna 70.000 Molukkers. En nog steeds gaat het allemaal zo schoorvoetend. Erken dat leed nu eens, en kijk eens hoe je het kunt verzachten.
Ik weet zelf wel hoe dat leed verzacht kan worden. De laffe politieke houding van de Nederlandse regering heeft er destijds voor gezorgd dat wij hier terecht zijn gekomen. Dat heeft er ook toe geleid dat veel landgenoten in die periode weerloos zijn vermoord door het Indonesische leger. Nederland keek de andere kant op en liet het allemaal gebeuren. Ik zeg: Nederlander sta op en wees solidair met het volk dat je jarenlang hebt gekoloniseerd. Wees solidair met het land dat je rijk heeft gemaakt. Erken het recht op vrijheid voor de Molukkers zodat zij in vrijheid hun eigen keuzes kunnen maken. Dán maak ik een diepe buiging, mede namens alle, ook de inmiddels overleden KNIL-militairen. En niet omdat je het verdient, maar omdat je dan alsnog doet wat je in 1950 al had moeten doen. Het kan nog steeds!”
Na al die jaren maken veel Molukkers zich niet al te veel illusies meer, maar de hoop op erkenning is er nog wel. Jerry ziet dat de jongste generaties zich nu ook weer meer en meer gaan verdiepen in hun afkomst, en in het verhaal van hun ouders en grootouders. Ook daarom vindt hij het belangrijk dat de gemeenschap nu weer van zich laat horen. “Het zijn misschien wel de zwartste bladzijden in de geschiedenis van Nederland, maar juist daarom is het belangrijk om ze goed te schrijven. Wij willen ook dat onze kinderen weten en goed beseffen hoe alles is gegaan. Ik roep de nieuwe generaties dan ook altijd op om zelf op onderzoek te gaan. Práát met je grootouders en overgrootouders als dat nog kan. Lees erover. Wat dan goede online bronnen zijn, vraag je? Je zou eens kunnen beginnen met de website van het Moluks Historisch Museum, of met de Facebookgroep ‘Ik heb hart voor Moluks Erfgoed’.”
Jerry is in ieder geval blij dat er nu weer een beetje aandacht is voor het verdriet, dat er vragen over worden gesteld door de pers en door leden van de gemeenteraad. Of het vruchten af zal werpen moet nog blijken, maar het voelt nu in ieder geval heel even alsof het leed niét wordt genegeerd. Jerry: “ik heb er alle vertrouwen in dat ook ónze burgervader zal tekenen. Hij zal, met zijn Indische achtergrond, immers niet onbekend zijn met deze materie.”
‘De vernedering van gebroken beloftes doet na zeventig jaar nog steeds pijn’
Burgemeesters nemen bedenktijd voor steun aan brief over erkenning Moluks leed
Historische foto’s: Beeldbank Zeeland ZB
– protestmars voor een vrije republiek Zuid Molukken in Middelburg, 1965
– barakkenbouw op Modderoord bij de Nadorstweg in Middelburg, 1954