In de serie Zee(uw)post bespreekt Johan Francke van de ZB deze keer de brief van Engelbrecht Witting aan zijn vrouw Cornelia in Vlissingen (15 april 1758) , die behoorlijk verpest wordt door chirurgijn Huizing. ‘Besoes van de Carsousse mijsjes aen boort.’
Engelbrecht Witting schreef op 15 april 1758 een keurige brief aan zijn vrouw Cornelia. Hij meldde bij Curaçao te liggen met zijn schip en dat de plannen gewijzigd waren. Daardoor kon de reis wel langer dan een jaar gaan duren.
Stuurman Gerrit was naar St. Eustatius gestuurd om twee barken te kopen en hiermee naar de Franse eilanden (Guadedeloupe, St. Maarten, Martinique) te varen om te handelen, want de verkoop op Curaçao wilde niet vlotten. De rest van de bemanning was ook met de stuurman mee. Witting wilde zelf ook naar de Franse eilanden om Frans te leren, waarbij hij terloops opmerkte op Curaçao ook Spaans te leren.
Als laatste liet hij allerlei Vlissingse vrouwen van mede opvarenden de groeten doen via zijn vrouw. Hij wenste iedereen thuis een plezierige kermis en zei zelf dan maar ‘kermis’ op het eiland te vieren. Die woorden van Engelbrecht Witting zullen zijn vrouw echter geenszins gerust gesteld hebben door het voetnootje dat er door een mede opvarende, de chirurgijn C. Husung, aan toegevoegd werd voor diens moeder. Daarin verklaarde de chirurgijn heel goed Spaans geleerd te hebben van de meisjes op het eiland en het frequente bezoek daarvan aan de schepelingen dat kennelijk wederzijds gebeurde.
Dat zal Cornelia Witting nog minder gerustgesteld hebben. Want zo schreef Husung: ‘Het is tegenswoordig so plaijsierig in Carcou [Curaçao] alsdat het niet te seggen is, want wij krijgen alle daagen besoes van de Carsousse mijsjes aen boort en aan ons cant mankeert het ook niet om haarlieden te besoeken. Wij kannen alsoo goet Spaens alsof wij gebooren Spanjers waaren.’ Of Engelbrecht bij thuiskomst ooit nog de kermis bezoeken mocht van zijn vrouw valt te betwijfelen.
De uitleg en achtergrondinformatie
Afbeelding: Middelburg Dronk