‘Versoecke mijn geen afront [te laten] toekomen.’
In deze aflevering van de reeks Zee(uw)post vertelt Johan Francke van de ZB over de brief van interim zaakwaarnemer Alexander Batij die de weduwe van predikant Willem Span van de Engelse gemeente in Middelburg, Anna Meese laat weten dat hij de suiker goedkoop heeft moeten verkopen en dat hij een wisselbrief op haar naam heeft uitgeschreven ter waarde van 270 gulden. De brief is 13 september 1672.
Hij vraagt deze Anna Meese hem hiervoor niet te laten vallen, ‘Versoecke u edele mijn geen afront en laet toekomen’, omdat de schippers Soetelingh en Jan Andriessen beiden voor wel 7.000 pond suiker aan boord hebben en daardoor de prijs laag is geworden. Hij verzoekt haar de suiker door zijn zussen te laten verkopen. Hij zal nog een wisselbrief met kapitein Soetelingh meesturen ter waarde van 801 gulden, samen met een partij van 399 pond witte suiker, 18 stuks letterhout en een half oxhoofd en een vat limoensap.
Ondanks de slechte berichten vraagt Batij of hij in dienst mag blijven bij Meese. De zesduizend gulden die hij van haar in beheer heeft is nodig om het huishouden te draaien. Er zijn acht slaven die het huishouden runnen. Batij zegt zich de laatste tijd niet goed te voelen, waarschijnlijk veroorzaakt is door een zonnesteek, omdat hij op het heetst van de dag buiten aan de zon heeft bloot gestaan.
Hij vraagt zijn vader en moeder hem kaarsen, boter en bloem toe te sturen, want daaraan heeft hij kennelijk gebrek. Ook vraag hij aan Christine Gruterus of deze hem schoenen wil sturen en stoffen om kleding van te maken. Uit andere brieven is bekend dat daaraan een groot gebrek was in het Suriname van 1672.
Filmpje: op YouTube.
Je kunt de brief vinden op:
https://digitaal.dezb.nl/zeeuwpost/book/3432d3bb-1a6d-1602-bdcd-98c0966b9c80/1
Duiding bij de brief op:
https://digitaal.dezb.nl/zeeuwpost-url/brief-context/zp-brief-context-00214
Aquarel van Waalko J. Dingemans jr.; De Engelse kerk Middelburg: Beeldbank Zeeland ZB