In de reeks ‘Zij zijn De Stad’ deze week hier en in de Middelburgse & Veerse Bode: Ad den Boeft. Eerder deze maand verscheen ‘Overeind’, zijn boek vol persoonlijke, en ook veel Middelburgse verhalen.
Dankzij mijn werk voor Wij zijn De Stad ontmoette ik de laatste jaren veel Middelburgers die trots zijn op hun woonplaats, maar zo expliciet als Ad den Boeft (1960) is in zijn liefde voor Middelburg, zó zag en hoorde ik het nog niet vaak. Of hij het nu heeft over de straat waar hij al zijn hele leven woont, over het werk dat hij vroeger deed voor lokale werkgevers of over alle steegjes en gangen van het oude centrum: zijn verhalen zitten vol vuur en enthousiasme. Middelburg is de stad van Ad, daar kan geen twijfel over bestaan.
Dit voorjaar maakte ik voor het eerst kennis met deze man, toen ik een filmpje maakte over de laatste fase van ‘Plan Molenwater’. De contouren van het nieuwe stadspark, op de plek waar in het verleden Miniatuur Walcheren lag, waren toen al goed zichtbaar. Ad legde toen uit dat hij iedere dag met zijn scootmobiel van de Nieuwe Vlissingseweg naar het park rijdt om te genieten van de rust en ruimte van die plek.
Gevraagd naar zijn kijk op de toekomst van het park kwam hij met een uitgebreide opsomming van mogelijkheden. Voor het voormalige kassahuisje van Miniatuur Walcheren, dat na enig gesteggel gewoon is blijven staan waar het al jaren stond, had Ad ook wel een invulling. Hij zou best aan de slag willen als beheerder en toezichthouder van het park, het liefst met een mooie waakhond aan zijn zijde. Het oude kassahuisje zou dan prima kunnen fungeren als loge.
Deze maand was Ad volop in het regionale nieuws. Zowel de PZC als Omroep Zeeland besteedden uitgebreid aandacht aan het recent gepubliceerde boek dat hij schreef, ‘Overeind na een herseninfarct’. Uitgeverij Den Boer De Ruiter vatte het in de aankondiging van de boekpresentatie als volgt samen:
“Op 10 november 2012 kreeg Ad een ernstig herseninfarct waaraan hij een gedeeltelijke verlamming en spasticiteit overhield, waardoor hij niet meer in staat was zijn beroep van groepsleerkracht in het speciaal onderwijs uit te oefenen. Ruim een jaar geleden begon hij met het op papier zetten van zijn ervaringen tijdens zijn revalidatie. Van het ene op het ander moment kwam hij terecht in een totaal andere wereld. Hoe je jezelf in de meest sombere tijden toch weer overeind helpt, laat Ad den Boeft zien in zijn vaak tragische maar vooral humoristische beschrijvingen van zijn ervaringen en ontmoetingen met lotgenoten en niet te vergeten zijn begeleiders. Het bijzondere van deze bundel is dat hij zijn persoonlijke ervaringen en observaties uit die wereld combineert met herinneringen aan zijn jeugd en zijn toch tamelijk uitzonderlijke arbeidsverleden vóór zijn infarct.”
Als ik Ad spreek, bij hem thuis, in het oude huis van zijn opa en oma, vertelt hij uiteraard ook over het herseninfarct, de revalidatie en alle veranderingen sindsdien. “Mijn leven is echt gekanteld ja. Het heden noem ik nu ‘het andere leven’, de periode voor het infarct ‘mijn vorige leven’” Erg lang blijft hij echter niet bij het onderwerp hangen. Als hij merkt dat ik ook veel belangstelling heb voor hem als rasechte Middelburger schiet hij van het ene verhaal naar het andere, precies zoals hij dat in zijn boek ook doet. “We hebben de hoofdstukken bewust geen chronologische volgorde gegeven. Dat maakt het wat spannender allemaal.”
De 262 pagina’s van Overeind zijn natuurlijk niet in een paar alinea’s samen te vatten, en juist omdat het boek net is uitgebracht, verwijs ik er voor Ad’s levensverhaal graag naar. Het is in alle Zeeuwse boekhandels verkrijgbaar. Als je het koopt en lees leer je, net als ik, hoe het bijvoorbeeld komt dat Ad zoveel houdt van het voormalige schoolgebouw aan de Dwarskaai, waar hij jarenlang, iedere dag weer, in alle vroegte aan de slag ging als conciërge, als hij zijn distributie- en bezorgwerk voor de regionale en landelijke dagbladen er al op had zitten. Hij stond altijd om vier uur ’s nachts al op en kent de binnenstad daarom niet alleen bij daglicht op zijn duimpje. “’s nachts is alles anders. Je weet op een gegeven moment wel op welke uitstekende fietsbeugels of stoeptegels je moet letten, als je met een zwaarbeladen fiets door straatjes als de Isabellagang manoeuvreert. De geluiden van de stad zijn op dat uur ook anders. Alleen al die meeuwen die van zich doen horen, als ze net wakker zijn. Prachtig!”
Dat is het leuke van de manier waarop Ad zijn verhalen vertelt: door details te beschrijven zorgt hij ervoor dat je dingen meteen visualiseert. Als ik het waag om lachend te vragen hoe een mens in vredesnaam zoveel van de Nieuwe Vlissingseweg kan houden als hij (“dat is toch niet de allermooiste straat van de stad, Ad?”) hoeft hij geen seconde na te denken. En óf dit de mooiste straat van de stad is! Ik woon hier niet voor niets al zestig jaar! Als je uit het raam kijkt zie je altijd de dijk. Je ziet hoe de lente opkomt, hoe het fluitekruid in bloei schiet. Ik zou het nooit kunnen missen.”
Zou hij Middelburg wel kunnen missen? Nee dus. Als dienstplichtig militair reisde hij door het hele land, maar het kwam nooit in hem op om Zeeland te verlaten. “Maar als ik weg zou moéten, dan zou ik vertrekken naar Rotterdam.” Die stad, en dan met name het zuidelijke deel ervan, heeft ook een speciaal plekje in het hart van Ad. Hij is een rasechte Middelburger, maar ook een rasechte Feyenoorder. Ook dáár schrijft hij over in Overeind.
En de verhalen die hij nog niet heeft verteld? Die staan wellicht in de opvolger. Want dat er ook een tweede boek gaat komen, dat staat vast!