In de serie Zij zijn De Stad deze week hier en in de Middelburgse & Veerse Bode: Frans Zech, of voluit: Francis Zech. Meestal zijn we in een uurtje klaar met een interview maar dat uurtje in Seventy-Seven met Frans werden al gauw een paar uurtjes. Deze man! Zó veel verhalen! Van Middelburg naar Rotterdam, Londen en Rostock. Vat dat maar eens samen in 900 woorden. Een poging!
ZECH. Mensen die in de jaren 80 en 90 De Kuip bezochten, of die in die tijd naar voetbal op televisie keken, moéten die naam, die altijd in vette letters op een omgekeerde Nederlandse vlag prijkte, ooit gezien hebben. Die vlag hing namelijk altijd ergens in het stadion, meestal bij Vak-S. De harde kern van Feyenoordsupporters wist waar die naam voor stond, net als Middelburgse voetballiefhebbers. In de Zeeuwse hoofdstad kwam je de naam ook vaak tegen, op muren en WC-deuren. Zech. Het was de ‘tag’ van de familie Zech, van vader Pim en zijn zonen Frans en Kevin, die later ook nog eens werden vergezeld door hun broertje Hans.
Ook ik kende de naam als puber al, maar pas in de jaren 90 leerde ik de broers persoonlijk kennen. Pa Pim, die in 2017 overleed, ontmoette ik zelf nooit, maar zijn naam kwam regelmatig voorbij, vooral in voetbal- en kroegverhalen. Toen ik Frans (1971, voluit: Francis) twee weken geleden weer eens sprak vroeg ik hem of hij zin had om z’n verhaal eens te doen. Dat had hij zeker. Frans is een goedlachse kerel, die dol is op gezelligheid en mooie verhalen. Als het gaat om voetbalclubs en supporters is hij niet meer te houden. Of zoals hij dat zelf zegt. “Voetbal is geen hobby van me, het is m’n leven!”
Dát het z’n leven is blijkt inderdaad al snel, als hij begint te vertellen over zijn jeugd. Bijna al zijn verhalen zijn te koppelen aan de sport. Waar komt die liefde voor voetbal toch vandaan? Frans: “Het is ons met de paplepel ingegoten door mijn vader. Als kind ging ik al mee naar De Kuip. Dat zijn we altijd blijven doen. Thuis, in Middelburg was ik ook altijd met voetbal bezig. Zowel op straat als op de velden van VV Middelburg. De sport loopt als een rode draad door mijn leven, al vind ik het ook belangrijk dat je weet dat familie ook belangrijk voor me is. Ik ben een trotse familieman, als je dat maar weet!”
Ik merk het aan alles, dat Frans van zijn familie houdt, maar hoe is het met zijn leven als voetbalsupporter? Ik weet dat hij nog steeds Feyenoordfan tot op het bot is, maar ik weet ook dat hij nog maar zelden in De Kuip komt. Tegenwoordig reist hij – als het even kan – vooral naar Londen, én naar het Duitse Rostock, om wedstrijden van Millwall FC en van FC Hansa Rostock te bezoeken. Als ik Frans vraag welke club momenteel het diepst in z’n hart zit, twijfelt hij geen moment. “Hansa!” Om er meteen aan toe te voegen: “maar ik houd ook nog altijd veel van Millwall en Feyenoord hoor!
Wat die drie clubs gemeen hebben, vraag je? Ha, da’s een goeie. Het zijn clubs met weinig of geen succes, maar voor mij zijn het cultclubs, met een fanatieke aanhang. Rauw, ruig en tegendraads. Daar houd ik van. Bij Hansa voelt het net als bij Feyenoord in de jaren 80 en 90. Sportief gezien was dat niet de beste tijd, maar voor ons was het misschien wel de mooiste periode. Iedereen was nog zo heerlijk fanatiek. In Rostock lijkt de tijd een beetje te hebben stilgestaan. Daar is het sfeertje nog steeds zo. En het is er ook zo gezellig. Natuurlijk moesten ze even aan ons wennen daar, maar toen ze eenmaal wisten wat we met voetbal en supporters hebben werden ik en mijn ex-vriendin Miranda, al vrij snel uitgenodigd in de ‘Raum’, hun supportershonk.”
Natuurlijk heeft Frans ook oneindig veel verhalen over de avonturen van de familie Zech tussen al die fanatieke supporters uit Rotterdam, Rostock en Londen. Hij vertelt ze met glinsterende ogen. Maar hoé fanatiek is Frans nu precies? Veel maatjes noemen hem gekscherend ‘ouwe onruststoker’ en zo noemt hij zijn makkers soms ook. Misschien ís Frans dat ook wel een beetje. Als je een leven lang in vakken als S, R en T hebt gestaan, dan heb je dingen meegemaakt, zo simpel is het. Maar een hooligan zal ik Frans niet snel noemen. Hij is geen ruziezoeker, hij heeft niks met harde housebeats en hij gebruikt ook geen drugs. Tijdens ons gesprek zegt hij zelfs niet eens onaardige dingen over supporters van andere clubs.
Het gaat hem meer om het zingen, de clubliefde, de gekte en de trots. Want trots ís Frans. Op zijn clubs, op zijn familie, én op Middelburg, al is het met z’n stad een beetje als met z’n liefde Feyenoord: je ziet hem er tegenwoordig minder vaak, omdat hij al jaren met veel plezier in Arnemuiden woont. Dáár gaat hij wekelijks naar de voetbal, dáár drinkt hij nu meestal een biertje met zijn makkers.
Frans: “dat is wel een beetje vergelijkbaar ja. In Arnemuiden is het altijd ouderwets gezellig met de mannen. Ik ben er helemaal opgenomen en zou er nooit meer weg willen. Daar voel ik me thuis!” Of dat ook iets te maken heeft met ‘rauw, ruig en tegendraads’ weet ik niet, maar ik snap het helemaal, als Frans het uitlegt. Arnemuiden past bij een Zech, zoals de drie clubs er ook bij passen.