In de serie ‘Zij zijn De Stad’ deze week hier en in de Middelburgse & Veerse Bode: Tamyra Poortvliet.
‘Hoéveel kilo zeg je?’ Ik zie nog altijd voor me hoe de monden van de vaste gasten van café Seventy-Seven openvielen, toen Tamyra Poortvliet (20) zich als nieuwe medewerker aan iedereen kwam voorstellen, en tussen neus en lippen door aangaf dat ze aan powerlifting doet. ’Til jij meer dan honderd kilo?’ De meeste aanwezigen konden het nauwelijks geloven. Zulke dingen hoor je meisjes van negentien nu eenmaal niet zo vaak zeggen. Tamyra glimlachte op dat moment alleen maar, met een blik die leek te zeggen ‘dat hadden jullie niet verwacht hè!’
Inmiddels werkt ze al twee jaar in de bruine kroeg aan de Markt in Middelburg en ze is nog niet van plan iets anders te gaan doen. “Ja weet je, ik heb het gewoon heel erg naar m’n zin hier. Al op mijn eerste werkdag voelde ik dat ik hier op mijn plek ben. In Seventy kan ik echt mezelf zijn. Dat vind ik belangrijk. Ik ben ook dol op mijn collega’s en de gasten hier, die ervaar ik als een soort tweede familie. Ik weet dat ik altijd wel bij iemand terecht kan, als ik ergens mee zit.”
“Maar het is geen baan voor heel mijn leven, hoor, al ga ik de komende tijd wel veel meer uren werken dan voorheen. Ik ben eigenlijk net begonnen aan een tussenjaar. Ik zat in de afronding van mijn opleiding Toerisme aan de Scalda hier, maar ik ben helemaal klaar met de manier waarop de docenten de eindbeoordeling afhandelen. Ik krijg mijn laatste opdracht steeds terug met andere feedback. Dat kunnen ze toch ook gewoon in één keer doen? Ik heb er voor nu even een punt achter gezet en ga eerst maar eens genieten van mijn werk hier. Dan kijk ik na die coronacrisis verder wat ik écht wil gaan doen. Dat kan nog alle kanten op. Ik wil nog heel graag reizen in Azië, Nieuw-Zeeland en Australië, maar ik zou ook graag een opleiding op het gebied van dans of theater willen volgen. Ik noem maar even twee dingen.”
Tamyra wéét dat ze meer dromen en doelen heeft dan ze op korte termijn kan verwezenlijken. Juist daarom neemt ze nu de tijd om alles, zonder haast, op een rijtje te zetten, en vooral te genieten van het uitgaansleven, en van het feit dat ze sinds maart op zichzelf woont in de binnenstad van Middelburg. Dat ze daardoor niet meer aan andere dingen toekomt, zelfs niet aan powerliften, neemt ze voor lief. “Dat komt allemaal wel weer hoor, heus.”
Ik geloof Tamyra meteen, als ze dat zegt. Als ze vertelt over haar jeugd – ze groeide op in Middelburg-Zuid – blijkt namelijk uit alles dat ze altijd een meisje is geweest dat om kon gaan met alle vrijheid die ze kreeg. Als ik haar vraag hoe ze werd opgevoed begint ze te stralen. “Mijn opvoeding was perfect, dat meen ik echt. Heel open. Mijn ouders verboden me niets. Ze vonden dat ik en mijn zus Masha vooral zelf moesten ondervinden wat goed of slecht voor ons was. Daar werden we geen stoute meiden door, integendeel: het grootste deel van onze jeugd voetbalden we in de wijk met onze neven. Dát was ons ding. We hingen ook veel rond bij Zeelandia Middelburg, waar pa vele jaren voetbalde en trainer was. Sport was sowieso altijd een rode draad. Behalve voetballers waren we ook behoorlijke fanatieke wintersporters. Ik heb acht jaar geskied, en zeven jaar gesnowboard. Ieder jaar naar Oostenrijk. Mijn ouders hebben elkaar daar zelfs leren kennen. Prachtig toch?”
Tamyra groeide dus een beetje op als ‘one of the boys’, met pa André, zijn vier broers en alle neven als inspiratiebron. “Dat zijn allemaal aardige jongens, maar vroeger waren het ook wel boefjes hoor.” Tamyra lacht, als ze het uitlegt. “Tijdens de eerste lesdag op Nehalennia was er nog één docent die mijn vader ooit les had gegeven op de voormalige Wellinge. Die zei meteen: “ah, een Poortvliet. Jij zult de gang nog vaak gaan zien, jongedame!” En hij had geen ongelijk. Van school werd ik altijd nogal opstandig. Op de lagere school moest ik op zondag soms huilen omdat ik wist dat ik een dag later weer vijf dagen naar school moest. Ik haatte dat. En zo oneerlijk ook! Waarom niet twee dagen school en vijf dagen weekend, om lekker buiten te spelen? Belachelijk!”
Nu ze twintig is staat ze er feitelijk nog steeds zo in als toen. Gewoon lekker werken en onder de mensen zijn. Gezellig. De rest komt vanzelf. Ook nu is ze nog een beetje ‘one of the boys’, al komen mannen als relatie, in plaats van als maatje, wel wat vaker in beeld dan toen. Een váste relatie heeft ze nog niet, maar ze mijmert wel al een beetje over een gezinsleven. “Mijn lieve mama zal over een jaar of tien vast ook een hele lieve oma zijn.” Ze maakt er een grapje van, maar ik zie aan haar ogen dat ze het meent. Dan, op het moment dat ze het zegt, komen net haar moeder, oma en en tante het terras van Seventy op. “Ah, gezellig! Ik ga even bij hun zitten hoor!” En weg is ze, met haar wijntje.
Het komt wel goed met Tamyra. Sterker nog: het ís al goed.